Wat is een spierscheur?
De meest getroffen spieren zijn de hamstrings, quadriceps en de kuitspier, dit komt deels omdat deze spieren over meerdere gewrichten lopen en daarom tijdens het sporten meer belast worden. De omvang van een spierscheur kan worden onderverdeeld in drie categorieën, afhankelijk van de ernst van de schade aan de spiervezels.
Graad 1
- Verrekking met slechts enkele spiervezels verrekt, minimale verscheuring (minder dan 10 procent).
- Geen merkbaar defect in de spier voelbaar.
- Vaak na enkele dagen pijnvrij tijdens ADL taken (wandelen, fietsen etc.)
Graad 2
- Verrekking waarbij de spiervezels gedeeltelijk (tussen 10 en 50 procent) zijn gescheurd.
- Meestal is er een voelbare scheuring in de spier.
- Beperking in ADL taken voor meerdere dagen of weken.
Graad 3
- Verrekking met een uitgebreide of totale scheuring (50 tot 100 procent) van de spiervezels.
- Duidelijke, goed voelbare scheur in het spierlichaam.
- Normale spierfunctie is vrijwel uitgesloten.
Wat zijn de symptomen van een spierscheur?
Een spierscheuring kenmerkt zich door verschillende symptomen, waaronder:
- Plotseling optredende lokale pijn met een krampgevoel.
- Pijn bij passief rekken of aanspannen van de getroffen spier.
- Eventuele gezwollen spierbuik boven of onder de blessure met mogelijk blauwe verkleuring.
- Langdurige stijfheid op de getroffen plek.
- Bij een graad 2 of 3 scheur kan er functieverlies zijn van het aangetaste lichaamsdeel, bijvoorbeeld moeilijk buigen van de knie bij een hamstringblessure.
Hoe verloopt het herstel?
1. Ontstekingsfase: Warmte, roodheid, zwelling, en pijn zijn kenmerkend. Bewegingsbeperking kan optreden.
De recente scheur voelt nog gevoelig bij aanraking en blijft licht voelbaar tijdens dagelijkse activiteiten. Stijfheid in het gebied en een snellere vermoeidheid van de spier zijn merkbaar. Je bent er vaak nog veel bezig en vind het spannend om te belasten.
2. Proliferatiefase: Fibroblasten maken collageenvezels aan, nieuwe bindweefselvorming vindt plaats, en de wond wordt steviger.
Je kan weer meer doen. Tijdens dagelijkse taken voel je de scheur niet meer en durf je geleidelijk meer belasting toe te voegen. De nieuwe vezels zijn nog niet zo sterk als voorheen, dus dit is het juiste moment om lichte oefeningen zelfstandig of onder begeleiding te doen, waardoor de nieuwe vezels sterker worden en voorbereid worden op de volgende fase.
3. remodelleringsfase: De treksterkte van de wond neemt toe, en het bindweefsel begint op het oorspronkelijke weefsel te lijken.
Je kunt steeds meer en hoeft voor het grootste gedeelte van de dag niet aan de scheur te denken. Af en toe wordt je eraan herinnert, bijvoorbeeld wanneer je versnelt om de bus te halen. Het is nu cruciaal om niet te snel naar sportactiviteiten terug te keren en het herstel langzaam op te bouwen om de nieuwe vezels de tijd te geven om sterker te worden. Een schema gericht op kracht en spiercontrole wordt aanbevolen, waarna je geleidelijk explosievere bewegingen kunt introduceren.
Een gecontroleerde opbouw van functie vergt tijd, en het oefenprogramma verschilt per persoon en per spierblessure. Het kan daarom handig zijn om sportactiviteiten onder begeleiding van een fysiotherapeut te hervatten om herhaling en verdere blessures te voorkomen.
In zeldzame gevallen is de ruptuur zo groot dat er aanvullende diagnostiek nodig is zoals een echo of MRI om een beeld te krijgen, dit gebeurt echter niet vaak.
Waarbij kunnen wij je helpen?
Een fysiotherapeut kan een waardevolle rol spelen in het herstelproces na een spierscheuring. Onze behandeling omvat vaak een oefenprogramma om de spieren te versterken en op te bouwen naar volledige belasting. De behandeling is afhankelijk van de ernst van de spierscheuring en omvat aandacht voor spierzwakte, balans, en return to play. Daarnaast kan er op basis van ervaring een inschatting worden gedaan over de tijd dat je niet of aangepast moet sporten.
Het is belangrijk om goed op te bouwen omdat het opnieuw scheuren van de vezels vaak voorkomt door een niet optimale opbouw.
Brumitt, J., & Cuddeford, T. (2015). Current concepts of muscle and tendon adaptation to strength and conditioning. International journal of sports physical therapy, 10(6), 748.
Garrett Jr, W. E. (1996). Muscle strain injuries. The American journal of sports medicine, 24(6_suppl), S2-S8.
Khan, K., & Brukner, P. (2011). Clinical sports medicine. McGraw-Hill Medical.
Pollock, N., James, S. L., Lee, J. C., & Chakraverty, R. (2014). British athletics muscle injury classification: a new grading system. British journal of sports medicine.